Er was eens een man die stenen kapte uit een rots. Hij vond zijn werk veel te zwaar en droomde dat hij rijk was.
En plotseling was hij rijk. Zo stond hij langs de weg toen er een koning voorbij kwam, gezeten in een prachtige koets. 'Was ik maar koning' dacht hij, 'dat zou nog mooier zijn.' En tevreden was hij niet.
Toen opeens was hij koning. Met veel ruiters en paarden reed hij in een gouden koets door zijn rijk. Maar de koning begon te klagen over de hete zon, die zijn gezicht schroeide. En tevreden was hij niet.
Hij zuchtte en dacht: 'Was ik de zon maar.' En hij had deze woorden nog niet gezegd of hij was de zon. Nu strooide hij zijn gouden stralen over de aarde. Totdat er een wolk kwam die zijn stralen tegenhield. 'Ik wou dat ik zo machtig was als die wolken', dacht hij ontevreden.
En zo werd hij een wolk en kon hij de stralen van de zon opvangen en breken. Maar de wolk viel in grote druppels naar de aarde en het water stroomde woest over het land. Alleen een rots bleek machtiger dan het water. Toen werd hij kwaad omdat de rots nog sterker was dan hij en tevreden was hij niet.
Hij wilde liever een rots zijn. En ook dat gebeurde. Maar toen kwam er een man met een scherpe beitel en grote hamer. Deze hakte in de rots om er stenen van te maken. Toen dacht de rots ontevreden: 'Was ik die steenhouwer maar.'
En het gebeurde. En elke dag deed de man zijn zware werk en was tevreden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten